De nacht in Amsterdam (2015)

Ze vraagt of ik ook wakker lig
lig je, zoals ik, te staren

ik probeerde met grof geweld de slaap te vatten
tot het kussen mijn vuist opving

gromde drie keer
rukte het laken van mijn lijf

en dan, de ruimte tussen onze bedden in
van West naar Oost, vooral nooit andersom

daartussen de warme binnenstad waaraan ik me
zo graag wil branden

zou er ooit
iedereen hier slapen

een klein moment
geen oog op een kier

en groter,
zou het kunnen voorkomen dat

een klein moment
alle voeten de aarde raken

een fietser zonder licht rijdt tegen de richting in
scheldt me uit en ik glimlach en fluit

m'n banden raken nauwelijks
de glimmende straat

zo'n vaart dat ik maak
terwijl ’t toch niemand hindert
als ik zou kruipen

daar is Oost al
mijn fiets landt traag als ik rem

ik kruip erbij en kus haar blijkbaar wakker
als zij al wist dat ze sliep

en dan mompelt ze
met haar oogleden zwaar en daarachter een dovende droom

hoe is het toch mogelijk
dat je er in een paar tellen al bent


Next


 
© Prins de Vos, 2024